Over ons onvermogen om het branden te verdragen.
Victor Frankl, één van de grote denkers van de vorige eeuw en Auschwitz overlevende, hield aan zijn kamp verleden de volgende visie over:
Om in het licht te kunnen leven moet je het branden verdragen.
Een visie die ik herken als een basale levenswaarheid.
In therapieland is er een overvloedige aandacht voor het gewonde kind. Het moet gekoesterd, erkend en omarmd worden, toegesproken met lieve woorden tot het zich veilig voelt. Dit kind, dat wij waren en dat gekwetst is geraakt, heeft conclusies getrokken die ons tot op de dag van vandaag verwonden. “Ik ben niet goed genoeg.”, “Ik ben het leven niet waard.”, “Ik ben te veel.”, “Ik ben lelijk.”, “Ik ben dom.”, “Ik ben niet welkom.”, “Ik ben slecht.”.
We proberen een coherent en zinvol geheel te maken van dat wat ons overkomen is, maar daar waar kwetsing plaatsvindt is geen logica. Dit zijn allemaal conclusies die ons de illusie gaven nog een verschil te kunnen maken. “Als ik de hoogste cijfers haal ben ik de beste.”, “Als ik mij dienstbaar opstel en heel hard werk heb ik bestaansrecht.”, “Als ik zorg dat niemand last van mij heeft mag ik bestaan.”, “Als ik mij volgens de laatste mode kleed accepteren ze mij wel.”. En zo creëerden we de illusie dat we invloed hadden op een situatie waarin we totaal onmachtig waren.
Het gewonde kind is een onfortuinlijke overlevingsstrategie van ons brein, die een voltooid verleden tijd tot heden maakt en ons oorspronkelijke kind volkomen verdringt.
Ons oorspronkelijke kind, het kind dat tekent in het zand, danst in de wind, schreeuwt van het duin, rent door de golven. Dit kind dat een directe expressie is van levensenergie, creativiteit en ongeremde vrijheid. Dit kind kent geen “Ik ben…”, het is zo verbonden en één met het leven, dat zijn onuitgesproken liefde voor het leven genoeg is om te houden van zichzelf.
Daadwerkelijk accepteren dat je machteloos bent en ouders hebt die machteloos zijn is letterlijk levensgevaarlijk. Leven zonder hoop als het donker is, is een recept voor depressie en apathie. In ons poging te overleven hebben we onszelf verwond en dat houden we vol tot in onze volwassenheid.
Je overtuiging structuur aanpassen is een mogelijkheid maar die is niet eenvoudig, zeker omdat die structuur verbonden is met een situatie die al lang niet meer bestaat. Eigenlijk probeer je iets te repareren wat helemaal niet gerepareerd kan worden.Wat ook kan, is de puinhopen van je jonge jaren zien en accepteren voor wat ze zijn: pijnlijke, volkomen onredelijke, onverdiende gebeurtenissen. Zo kun je langs “het gewonde kind” heen uitreiken naar het oorspronkelijke kind en hier, nu, vandaag, de beslissing maken om voor het licht te kiezen. Geef dit oorspronkelijke kind, dat de drager is van energie, levensvreugde en liefde de mogelijkheid je wakker te kussen voordat het je wakker rammelt.
Als je het branden kunt verdragen en de puinhopen eenvoudigweg puinhopen mogen zijn, zijn plezier, lichtheid, humor en zachtheid een keuzemogelijkheid.
(Tekst van Eline Rijn)